Interview Aad van den Heuvel

 

De verteller van het ware nieuws

 

(interview 2012)

 

We hebben in Nederland een onafhankelijke pers. Als er dan zaken niet kloppen zal de journalistiek daar meedogenloos melding van doen. Daar is ze voor. En daar rekenen we ook op. In gesprek met Aad van den Heuvel, oud-journalist en oud-televisiemaker. Centraal staat de vraag: Is de journalistiek nog wat ze bedoeld was te zijn? Het gesprek gaat ook over de gedragingen van de journalistiek. Wanneer is het nog journalistiek, wanneer wordt het entertainment of zelfs effectbejag?

 

In willekeurige volgorde noem ik u een aantal manieren waarop de journalistiek zich presenteert. U vraag ik aan te geven hoe journalistiek dat is. Bijvoorbeeld het journaal en de verslaggever ter plaatse.

De televisie heeft zo zijn eigen wetten. Als je steeds naar hetzelfde hoofd zit te kijken , zapt de kijker weg. Het gaat om de variatie in het beeld. In de tweede plaats wordt de man ter plaatse geacht meer over het onderwerp te weten. Dus het is wel een aanpak die kan werken.

 

Soms heb je een brandje in Appelscha en dan zie je een verslaggever naast het afgebrande huis met een tekst die niets toevoegt.

Dat is dan ook wel de schuld van de man ter plaatse. Als het goed is, heeft hij de brandweercommandant gesproken en weet hij iets te vertellen over de oorzaak en de gevolgen. Dus, uit zijn verhaal moet je kunnen opmaken dat zijn aanwezigheid daar niet zomaar is.

 

Wat is er zo journalistiek aan straatinterviews?

Vreselijk. Als journalist ben ik opgegroeid met het idee om de volkse meningen zo veel mogelijk te mijden. De meeste mensen weten van niks, roepen maar wat. In de tijd van Pim Fortuyn is de hang ontstaan om de mensen in de straat aan het woord te laten. Er zitten ook hachelijke kanten aan. Je laat vijf, zes mensen aan het woord en als die allemaal hetzelfde zeggen, wek je de indruk dat iedereen dat zo vindt. Dat is nog maar de vraag. Ik kan het me in
ieder geval niet voorstellen. Waarschijnlijk kan ik ook wel zes mensen vinden die precies het tegendeel beweren. Kortom, het zegt niets en het is afschuwelijk. Gemanipuleerde flauwekul.

 

Waarom heeft elke omroep zijn eigen actualiteitenprogramma?

Dat is ook onzin. Jaren geleden moesten de omroepen fuseren, waarbij men tot een actualiteitenprogramma kwam en nu moeten de verschillende actualiteitenprogramma’s weer terug op de buis, want de achterban moet voorzien worden in katholiek, socialistisch of christelijk nieuws. De klok lijkt teruggezet. De ene minister roept dit, een andere roept dat en het is allemaal niks. Kijk, als je drie netten hebt, is het wel aardig dat die zich onderscheiden door ook drie verschillende actualiteitenprogramma’s.

 

Waarop zouden die zich moeten onderscheiden?

Als je de AVRO, Tros, Max en Wakker Nederland bij elkaar
zet, heb je waarschijnlijk een andere filosofie dan wanneer je de VPRO, de VARA en BNN fuseert. Net zo goed als de EO, KRO en de NCRV met elkaar weer een ander gezicht zullen hebben. De een noem je behoudend, de ander links of progressief.

 

Bestaat er dan linkse of rechtse journalistiek?

De Volkskrant of De Telegraaf, daar zit iets anders achter. Met elkaar vergeleken zie je dat een visie op de samenleving hen drijft, zij het dat het verschillende visies zijn.

 

Bestaat er dan geen onafhankelijke journalistiek?

Dat denk ik wel, maar wat kun je ermee? Zoals dat incident in Alphen, die jongeman die een aantal mensen doodschiet, daar kun je als onafhankelijke pers niet zo veel mee. Je verzamelt de feiten en dat wordt je verhaal. Maar daarna komen de achtergronden. Moeten we niet strenger gaan worden? Is dit inherent aan onze samenleving? Iedere krant of omroep kiest daarin zijn eigen vragen en dat heeft te maken met je maatschappijvisie.

 

Het commentaar?

Er is al veel gesproken over de vraag of er tussen commentaar en feitenvermelding geen duidelijke scheidslijn moet komen, maar dat lijkt me haast niet mogelijk. Als men van een journalist verlangt dat hij zijn achtergrond vergeet, dan vraag je iets wat onmogelijk is. Dat kan niet. Ieder mens is een product van zijn opvoeding en opleiding en neemt dat in zijn werk mee. Je bent al heel ver, als je je daarvan bewust bent.

 

Moet ik dat dan als journalist laten zien? Beste lezer, hier begint mijn commentaar.

Ook dat lijkt me moeilijk. Ongemerkt, zonder dat je het wil en onbewust zal er toch iets van je eigen mening in door klinken.

 

Ligt manipulatie dan op loer?

Mensen worden zeker wel gemanipuleerd. Als ik De Telegraaf lees, dan weet ik dat ik gemanipuleerd wordt. De Telegraaf heeft het bijna dagelijks over Job Cohen, maar niet op altijd een correcte manier. De krant wil daar vast en zeker iets mee zeggen. Hun maatschappijvisie is nu eenmaal anders.

 

Hebben journalisten ook andere belangen dan het nieuws melden?

Bij de omroepen werd je vroeger afgerekend op je trouw aan de zuil. Je moet ook iets voor de omroep doen. Dat zal bij de krant vast ook wel zo zijn. Hoe dan ook, ik heb bij de KRO ooit eens een beeld van de paus verkeerd om gemonteerd, waardoor hij niet met zijn rechter- maar met zijn linkerhand een kruis sloeg. Vanaf dat moment hoefde ik me niet meer met de paus te bemoeien. Dat was klaar.

 

Had u de opdracht om het katholicisme te propageren?

Nee, nooit.

 

Toch krijg ik van de EO en misschien ook nog wel van de VARA het idee dat ze een poging doen mij voor hun zaak te winnen.

De EO had dat vroeger heel sterk. Zieltjes winnen. Ja, zulke zaken spelen wel mee.

 

Terug naar de uitgangsvraag. Wat is er zo journalistiek aan om tijdens een interview iemand op de kast te jagen? Pieter Jan Hagens vertelt in een interview met de VARA dat hij eens Balkenende moest interviewen en dat hij naderhand werd gecomplimenteerd, omdat hij de premier boos kreeg.

Vroeger was het zo dat een uitgenodigde politicus met alle egards in de studio werd ontvangen en dat hij zonder tegengesproken te worden zijn zegje kon doen. Toen ontstond er onder journalisten de vraag, waarom ze zo’n persoon niet wat steviger zouden aanpakken? Waarom zouden die politici zich niet voor de tv of radio verantwoorden? Die drang, dat door- en doorvragen van politici, dat sloeg in de jaren zestig en ook zeventig tamelijk door. Ik vind het tegenwoordig wel minder, al kunnen Knevel en Van de Brink er ook wel wat van. Eerlijk gezegd vind ik het ook wel mooi. Natuurlijk, het is voor een deel effectbejag. Kijk eens hoe flink ik ben.

 

Als ik luister naar Radio 1, naar Lara Rense en Marcel Oosten, dan komt geen enkele gast er onderuit om voor elke daad die hij wel of niet doet verantwoording af te leggen. Heeft hij A gedaan, dan is de vraag waarom hij niet B heeft gedaan. En als hij B heeft gedaan, dan vraagt men naar A. Ik vind het helemaal geen aardige journalisten.

Dan doen ze hun vak niet goed. Het is prima dat je vragen stelt die bij het publiek niet zijn opgekomen, of dat je eens doorvraagt, zeker bij politici, maar probeer dat min of meer sympathiek te doen. Dat valt een luisteraar op. Daardoor denkt hij veel eerder, wat een goede vraag is dat. Het is de toon die de muziek zet.

 

Is een journalist op zoek naar de controverse?

Een interview met spektakel heeft meer succes.

 

Wat is dat succes waard? Ik herinner me van De wereld draait door dat Matthijs van Nieuwkerk een slagveldje had afgezet voor Jort Kelder en Pieter Storms en na het startsignaal mochten de heren hun gang gaan.

Dat was verschrikkelijk. Misschien praten veel mensen daar een dag later nog over, dat was ook de bedoeling, effectbejag. De wereld draait dooris ook een voorbeeld van moderne tv. Het is snel, oppervlakkig, met grote tegenstellingen, muziek van anderhalve minuut. Aan de andere kant vind ik wel dat Van Nieuwkerk kwaliteit genoeg heeft om een belangrijke vraag niet over het hoofd te zien.

 

Heeft journalistiek onder zo’n formule te lijden?

Ja, dat wel. Als journalistiek inhoudt dat je mensen kond doet van ongewone zaken, van zaken die we niet kennen maar wel zouden moeten kennen, dat je het publiek voorziet van de nodige achtergronden, ja, dan heeft de journalistiek onder zo’n aanpak te lijden. De journalistiek wordt steeds vaker vermengd met amusement. Het mag niet diepgravend, het moet snel.

 

Wat doen kijk- of oplagecijfers met journalistiek?

Een programma is goed als er veel mensen kijken. Een krant is goed als die veel wordt gelezen. Maar het is een bedenkelijk criterium.

 

Gaan journalisten dan zo te werk dat ze naar de kijk- of oplagecijfers toe gaan werken?

Ja, dat gebeurt. Dat is het gevaar van dit soort cijfers. En het hoeft niet, want ook creatief ingevulde onderzoeksjournalistiek is aantrekkelijk. Als je je publiek alleen maar wilt behagen, loop je het risico je vak geweld aan te doen. Door dat soort overwegingen ontstaan trouwens ook wel weer aardige programma’s zoals Spoorloos, of van een aantal jaren geleden Ook dat nog. Aan dat laatste werkte ik mee. Het was nieuws, maar wel gemend met veel amusement. Het leverde vier miljoen kijkers op en het effect was ook nog eens dat een groot aantal misstanden werd opgelost. In die tijd maakte ik ook programma’s over Afrikaanse staatshoofden, maar ja, zoiets trok natuurlijk wel minder belangstelling.

 

Powned, is dat journalistiek?

Nee. Dat zullen ze zelf natuurlijk te vuur en te zwaard bestrijden, maar het is eerder middelbareschoolhumor. Mensen irriteren, mensen afzeiken.

 

Vogelaar?

Ja, die vrouw had eigenlijk groot gelijk. Maar zo zie je wat televisie doet. Kijk, als iemand tegen de schrijvende pers niet antwoordt, dan heb je niets, maar op tv pakt zoiets geheel anders uit. Televisie kan heel ongenuanceerd zijn. Krantenkoppennieuws.

 

Waarom zoekt de journalist eerder de controverse tussen verschillende partijen dan hun mogelijke samenwerking?

Daar moeten we niet al te moeilijk over doen. Het uitnodigingsbeleid is gebaseerd op het maken van leuke televisie. Het is leuke tv als de ene partij een geheel ander standpunt heeft dan de andere. Dan laten we ze lekker discussiëren, in de hoop dat de vonken er vanaf springen.

Aan de andere kant , het wordt al een stuk journalistieker als je eerst de ene partij goed beluistert en dan de andere, en je stelt vervolgens de vraag: wie heeft er nou eigenlijk gelijk? Kunnen we het publiek
verduidelijken wat de standpunten betekenen en welke consequenties die hebben? Dit gebeurt helaas zelden. Buitenhofdoet dat. Veel tv-makers vinden toch vaak dat het publiek maar moet bepalen wie er gelijk heeft, maar dat is je er vanaf maken. Het publiek kan dat namelijk lang niet altijd beoordelen, omdat het de kennis niet heeft.

 

Maar een interviewer lijkt me soms ook te voorzichtig. Houdt een parlementair journalist er rekening mee dat hij een politicus over zekere tijd weer wil interviewen. Met andere woorden, spaart hij hem, omdat hij hem later weer nodig heeft?

Iedere dag, echt waar, iedere dag zie of hoor ik dat een journalist niet doorvraagt, waar hij had moeten doorvragen. Hij spaart ’m, denk ik dan, maar het kan ook gewoon domheid zijn. Of omdat mensen niet goed luisteren. Mensen zijn soms zo onder de indruk van degene met wie ze praten, dat ze niet goed meer luisteren.

Het zal door iedereen ontkent worden, maar een zekere terughoudendheid speelt altijd bij de journalisten die regelmatig dezelfde persoon interviewen. Zij nemen reserves in acht. Ze zullen best wel even doorzagen, maar omdat je weet dat je zo’n politicus na zekere tijd weer eens nodig hebt, ga je niet tot het uiterste. Dat is wel jammer.

Dat heb je trouwens ook in sportjournalistiek. Daar speelt het ook. Als je een voetballer te grazen neemt, zal die niet meer met jou praten. Zo ontliep Wesley Sneijder een tijdje een aantal journalisten. Ik weet
niet of je daar nu zo rouwig om moet zijn, maar dat terzijde.

 

Sportjournalisten stellen toch de meest onmogelijke vragen. Waarom heb je verloren? Wat kun je nog meer zeggen dan dat de ander beter was?

De krant moet vol. Soms heb je wel drie pagina’s om te vullen en ja, dan moet je wel. En zo nu en dan kun je ook best wel zinnige dingen vragen. Toen het Nederlands elftal van Tsjechië verloor, omdat de coach Arjen Robben verving, daar moet je als pers wel vragen over stellen. Het is een zekere tragiek en dat lezen de mensen ook graag.

De gehele sportjournalistiek is niettemin een opgejaagde zaak, waarin veel gepraat moet worden, terwijl er echt niet zo veel is te melden. Volwassen mannen van in de vijftig ondervagen op dreigende toon jonge sporters. Onbelangrijke zaken worden opgeblazen. Het is veel gezeur.

Op zich is sportjournalistiek wel een interessant verschijnsel, omdat daar nieuws, entertainment en commercie samenkomen. Neem Kees Jansma. Hij opereert als baas van een zender, als mediatrainer van de sporters en de coach, terwijl hij ook nog een column schrijft. Twintig jaar geleden was dat totaal onmogelijk geweest. Of zoals Johan Derksen. Hij vindt het vreselijk dat het voetbal zo commercieel is geworden, maar hij doet daar met zijn tijdschrift even hard aan mee. Het is een wonderlijke, dubbelhartige houding.

 

Na een verloren wedstrijd van een Engels voetbalelftal hoor ik de Nederlandse sportpers dreigend zeggen: hierover zal de Engelse pers morgen behoorlijk tekeergaan. Nou en? Wat kan mij dat schelen?

De Engelse sportpers is ook echt verschrikkelijk. Er zit misschien wel een psychologie achter: hoe kunnen we de gefrustreerde Engelse supporter het naar zijn zin maken, of zelfs naar de mond praten? Nou, misschien wel door zijn gevoel te verwoorden door de voetballers met de grond gelijk te maken.

Ook in Nederland doet de sportpers steeds vreemder. Ik zag onlangs beelden van de Tour de France van een flink aantal jaren geleden. Een Nederlander kwam als eerste over de finish en in bedeesde bewoording deelt de verslaggever dat mee. Tegenwoordig schreeuwen ze met z’n drieën door elkaar heen, ook al er zelfs geen Nederlander in zicht is. Het is amusement geworden.

 

Is het voor het publiek belangrijk wie een scoop heeft?

Nee. Het is niet meer dan een gebeurtenis onder mediamensen, waar ik wel achter sta. Ik vind dat we elkaar om een scoop moeten waarderen. Goed gedaan. Het is aan een onafhankelijke, kritische journalistiek om het publiek te informeren. Dat is haar plicht. Daar moet hard voor gewerkt worden. Om met Jan Blokker te spreken: journalisten moeten in de modder blijven wroeten om zaken boven te halen. Dat is het wezen van de journalistiek. Tegels lichten – en een scoop is daarbij een soort beloning.

Het gaat er binnen dit vak niet om om populair te worden, in tegendeel misschien, het gaat erom dat we de dingen in ons land in de gaten houden. Ook de journalistiek zelf.

 

Is de journalistiek in Nederland kritisch genoeg naar zichzelf?

Dat vraag ik me af. Neem nu Wilders. De man heeft een grote aanhang, maar zoals hij de pers ontloopt en zich bijna uitsluitend uit via het mechaniek van de twitter. Gaan wij als journalisten op de juiste wijze met dit fenomeen om? Zijn we wel voldoende kritisch over ons zelf als we het over Wilders hebben? Waarom staan we toe dat hij de pers nauwelijks en met alleen maar oneliners te woord staat? Bang voor zijn achterban?

 

Ik heb de indruk dat journalisten, mensen die altijd bakkenvol kritiek op anderen hebben, niets van kritiek op het eigen functioneren willen horen.

Dat staat als een paal boven water. Vroeger deed ik op tv De alles is anders show, een mediaprogramma. Het viel niet mee om collega’s naar de studio te krijgen om zichzelf te verdedigen of anders om over iets te komen discussiëren. Op welke hoge toon we politici, mensen uit het bedrijfsleven of sportlieden ter verantwoording roepen, zodra ons wordt gevraagd openheid van eigen zaken te geven, klappen we dicht als een oester. Een aantal kranten zal zeggen, we doen er wel wat aan, want we hebben nu een ombudsman, maar ja, dat is wel iemand uit eigen gelederen. De raad van de journalistiek doet ook wel iets, maar wordt steeds minder serieus genomen. Het is zo, de verantwoording van de journalist naar de buitenwereld is niet optimaal.

 

Is dat een understatement?

Ja, een beetje is dat wel een understatement.

 

Terug naar het gevecht om de scoop. Er komt een minister uit een overleg en twintig journalisten bespringen hem. Kan dat niet handiger? Even met elkaar afstemmen: wie stelt de vragen, wat willen we weten, en er volgt een ordelijk vraaggesprek.

Dat is wel wat naïef, hoor. Iedereen wil toch zijn eigen verhaal doen.

 

Je zit elkaar en daarmee het publiek toch in de weg?

Dat is wel zo, maar deze ontwikkeling is niet meer terug te draaien. Je moet eens zien wat er allemaal achter de Tour de France aan rijdt. Het heeft te maken met feit dat je alles wilt oppikken wat de concurrent ook oppikt, dat je de volgende dag niet van je hoofdredacteur wilt horen dat je iets hebt gemist. In een democratie moet het publiek daar maar mee leren leven.

 

Maar het is niet erg efficiënt.

Maak een pool en stel je vragen, ja dat is wel handiger, maar ik zie het niet gebeuren. Daarnaast wil je ook nog even de gelegenheid hebben om je eigen vragen te stellen en dat niet iemand anders met die informatie aan de haal gaat.

 

Die onderlinge concurrentie, dient dat de journalistiek?

Ja, dat denk ik wel. Als je beter wilt zijn dan de ander, dan heb je een goede drijfveer.

 

Journalisten die voor een commerciële zender werken, zijn dat gesponsorde journalisten?

Ik ken een aantal journalisten die bij het RTL-journaal werken en ik heb sterk de indruk dat zij vrij autonoom te werk gaan en zich niet zo bekommeren om de commercie. Van alle andere programma’s op deze zenders vermoed ik dat men constant de hete adem van de commercie in de nek voelt. Ze zullen met het programma immers geld moeten verdienen. Dat kleurt de journalistiek.

 

Is aan te geven waar de grens ligt tussen journalistiek en entertainment?

Dat is echt lastig. Ik deed op tv ooit verslag van een oorlog in Afrika en raakte daarbij verzeild in een bombardement. Dat liet ik in de uitzending zitten. Het maakte het verslag spectaculair, dat wist ik maar al te goed en ik wist ook dat iedereen de volgende dag daarover zou spreken, terwijl het maar drie minuten uitmaakte van de vijfenveertig minuten durende uitzending. Ik zou het zeker weer doen, want het geeft iets weer van die oorlog. En daarnaast, je wilt het publiek trekken. Daar denk je als journalist altijd over na. Hoe zorg ik ervoor dat men naar mijn programma kijkt of mijn artikel leest? Daar ontkom je niet aan, maar je hoopt natuurlijk wel dat men ook de rest van de informatie heeft meegepikt.

 

De verpakking speelt een rol?

Ja, en de verpakking leunt vaak heel dicht tegen de elementen van de amusementsindustrie aan.

 

Peter R. de Vries volgt Joran van der Sloot. Journalistiek of entertainment?

Entertainment. Effectbejag. Ik geef graag toe dat ik ook zit te kijken, hoor. Effectbejag kan heel aangenaam zijn, maar dan is het nog geen journalistiek. En dan ook de manier waarop het item wordt uitgemolken, vreselijk.

 

Wilfried de Jong interviewt Patrick Kluivert over zijn betrokkenheid bij een verkeersongeluk met een dodelijk slachtoffer. Journalistiek of entertainment?

Journalistiek. Het publiek is jarenlang uitsluitend geconfronteerd met de heldenstatus van Kluivert en nu zie je dat deze man meer dan dat is. Hij is ook een sukkel. Dit verhaal past volledig in de context. Later heeft Kluivert zich overigens gerevancheerd door te zeggen dat hij te laf is om de familie van dat dodelijke slachtoffer op te zoeken of er zelfs maar mee contact te maken. Die kwetsbaarheid, dat vond ik wel weer goed van hem.

 

Doen bladen als Story en Privé ook niet aan dit soort verhalen?

Die doen dat alleen maar. Ik vind het ook een vorm van journalistiek die geen journalistiek genoemd mag worden: lezers amuseren door de privacy van mensen te schenden.

 

Pauw en Witteman interviewen Ernest Louwes, de moordenaar van de weduwe Wittenberg. Louwes heeft zijn gevangenisstraf erop zitten, komt bij Pauw en Witteman en ondergaat een kruisverhoor. Journalistiek of entertainment?

Entertainment. Deze zaak was geheel afgehandeld. Het geeft geen pas om een man die weer vrij is met een wals te overrijden. Het geeft ook geen pas om Marco Kroon, de man die de militaire Willemsorde kreeg, te veroordelen voordat er een rechterlijke uitspraak is. De Nederlandse journalistiek wil graag aan een rechterlijke veroordeling nog een eigen veroordeling toevoegen. Dat is naar gedrag. Dat hoort niet zo. In het geval van Louwes deed Jeroen Pauw zich voor als advocaat, officier van justitie en rechter tegelijk, en vergat dat hij journalist was. 

Er lijkt in dit land ook wel een noodzaak te bestaan om mensen die boven de middelmaat uitsteken zo snel mogelijk weer van hun sokkel te halen. In dit land mag je geen held zijn. We laten graag zien dat er aan iedereen wel wat mis is, ook al ben je nog zo gevierd. Heel merkwaardig.

 

Ivo Niehe laat Marco Bakker zijn verontschuldiging voor een dodelijk ongeval uitspreken. Journalistiek of entertainment?

Bakker had iemand doodgereden, dat is op zich al erg genoeg, maar na dat ongeval maakte hij de onsterfelijke fout door in te gaan op een uitnodiging van De Telegraaf en in de krant zijn kant van het verhaal te doen. Hij probeerde zijn onschuld te bepleiten, terwijl hij gewoon schuldig was. Later komt dan Ivo Niehe en die zegt tegen Bakker dat hij beter schuld kan bekennen en ja, zo heeft Niehe dan ook weer een leuk programma. Dat is geen journalistiek maar infotainment.

 

Wat is het verschil met De Jong en Kluivert?

De Jong heeft een sportprogramma en daarin probeert hij alle facetten van sport te doorgronden. Kluivert is een sporter en paste daarom voortreffelijk in het programma. Als er dan iets aan de hand is met zo’n sporter, dan kun je dat niet laten liggen. Dat is het verschil met wat Niehe doet. Het klinkt ook veel betrouwbaarder. Ik denk niet dat De Jong bezig is geweest met de vraag hoe hij toen opzienbarende tv kan maken.

 

Hoe integer is de Nederlandse journalistiek?

Als je uitgaat van wat de journalistiek moet doen, tegels lichten, en ondanks alles wat we tot nu over de journalistiek hebben gezegd, vind ik toch nog wel dat we een redelijk integere journalistiek hebben.
Tegelijk vind ik ook wel dat er daaraan van alle kanten geknaagd wordt. De journalistiek wordt te veel de kant van de commercie opgedreven. De omroep moet bezuinigen, dus wat gooien we weg: Brandpunt of Boer zoekt vrouw? Voor een publieke omroep zou het antwoord duidelijk moeten zijn maar het ontbreekt aan een visie. Vooral de omroepen moeten zich uitspreken over wat ze willen gaan doen, wat ze belangrijk vinden, en dus niet wachten op wat een minister vindt. Willen we het publiek informeren? Willen we cultuur aanbieden? En wat doen we met amusement?

En in het tv-aanbod hoort wat mij betreft ook een mediarubriek, een programma dat gaat over journalistiek.  Bekommer je niet over kijkcijfers, maar maak een programma dat goede vragen over de journalistiek stelt. en dan zal je zien dat er heel veel kijkers geïnteresseerd zijn. Ja, de journalistiek is wel integer, maar ze zou veel meer aan introspectie moeten doen. In landen als Frankrijk en Duitsland is dat veel meer aanvaard dan hier. Joris Luyendijk heeft een boek geschreven over journalistiek, dat boek doet het verrassend goed, maar veel meer journalisten zouden over het eigen vak moeten schrijven.

 

Wat vindt u van de staat van onze samenleving?

Bedenkelijk. Neem onze regering, met Wilders als een soort schaduwkapitein. Wilders heeft veel macht, maar hoeft zich nauwelijks voor iets te verantwoorden. Als journalist krijg je hem nauwelijks te spreken. Dat is zo vreemd. We leven in een merkwaardige samenleving, een samenleving ook met tegenstellingen die alleen maar groter lijken te worden. Doodgriezelig zelfs. Op het moment dat een man als Wilders roept dat we Griekenland als een baksteen moeten laten vallen, appelleert hij aan niet op feiten gebaseerde emoties. Een vorm van populisme die uiterst schadelijk is en waar ik bang voor ben.

We hebben natuurlijk ook een uiterst verwende samenleving. Van wieg tot graf verzorgd. Als daar iets vanaf gaat, schreeuwen we moord en brand. Niemand wil nog iets inleveren en zeker niet voor landen als Griekenland of Italië. Of de woningmarkt. Die is zo rot als een mispel. De hypotheekaftrek,
alle subsidies, miljarden worden zinloos rondgepompt, dat moet aangepakt worden om die woningmarkt weer vlot te trekken. We weten dat allemaal, maar we zeggen het niet, omdat we zo verdomd verwend zijn.

Bedenk wel, als enige relativering van wat ik zeg, door de tijd heen zal iedereen altijd gezegd hebben dat we in een bedenkelijke wereld leven. Ook mijn moeder zei dat en zij had twee oorlogen meegemaakt en de crisis van de jaren dertig. Nou, dat was ook niet mis.

 

Draagt de journalistiek bij tot onze cultuur?

Ja. Wij zijn er een afspiegeling van. En soms proberen we, in een poging om begrijpelijk te blijven, zaken simpeler voor te stellen dan ze zijn. Tegenstellingen tussen mensen worden breed uitgemeten. Overal wordt een controverse van wegmaakt. Zoals destijds het meningsverschil tussen Jongerius en Van der Kolk. Dat gaat in feite om een akkoord dat met de werkgevers en de overheid is gesloten. Het gaat om ons aller pensioen en een verschil van inzicht tussen bonden, maar een ruzie tussen twee vakbondsleiders is simpeler en verkoopt beter.

 

Journalistiek polariseert?

Vaak wel. Wat ik al zei, een leuke tegenstelling doet het goed in de media. En laten we niet vergeten, door de invloed die van de media uitgaat, bepaalt zij voor een groot deel hoe het er in dit land aan toegaat.